Gepubliceerd op 20-01-2021

Joseph daussoigne-méhul

betekenis & definitie

Fransch componist, neef en pleegzoon van Méhul, geb. te Givet, 24 Juni 1790 (dept. Ardennes), overl. 10 Maart 1875 te Luik (Belgie), was aan het conservatorium te Parijs leerling van Catel en Méhul, verkreeg in 1807 den tweeden en in 1809 den eersten prijs van Rome, beproefde zijn geluk als opera-componist, zag verschillende werken afgewezen, en behaalde zijn eerste succes met Aspasie et Périclès, opera in één bedrijf, in 1820 te Parijs in de Opéra opgevoerd; het volgend jaar zag hij zich door dit tooneel belast met het schrijven van recitatieven voor een werk van zijn oom : „Stratonie”; in 1822 voltooide hij een nagelaten werk van Méhul: „Valentine de Milan”, opgevoerd in de Opéra-Comique en waarbij de kritiek zich vruchteloos uitputte om te onderscheiden wat van hem en wat van Méhul afkomstig was. In zijn verwachtingen echter teleurgesteld, keerde hij, na nog een opera in één bedrijf : Les deux Salem (1824), het tooneel den rug toe, om zich aan het onderwijs te wijden; in 1827 aanvaardde hij de directie van het conservatorium te Luik, waarvan hij een school van den eersten rang maakte ; in 1828 componeerde hij een cantate voor vol orkest, in 1834 een symphonie met koren, getiteld : Une journée de la Révolution.

< >