Gepubliceerd op 20-01-2021

Joseph chamberlain

betekenis & definitie

Engelsch staatsman, geb. te Londen, Juli 1836, werd voor den handel opgeleid, kwam te Birmingham in de zaak zijns vaders, nam tegelijkertijd deel aan het politieke leven, werd in 1873 voorzitter van den schoolraad van Birmingham, was van 1874—76 burgemeester dier stad, en kreeg in 1876 zitting in het parlement, waar hij weldra onder de liberalen een eerste plaats innam; in 1880 maakte hij, als president van den Board of Trade, deel uit van het ministerie-Gladstone; na de verkiezingen van 1885 trad hij als president van den Local government Board in het nieuwe kabinet-Gladstone; in 1886 splitsten de Engelsche liberalen zich in twee fracties, in voor- en tegenstanders van home rule (autonomie van Ierland), en C., hoewel zich steeds afkeerig van dwangpolitiek jegens Ierland hebbende betoond, trad af en voegde zich bij de laatstgenoemden, de Unionisten, wier leider hij in het Lagerhuis werd nadat hun eerste leider, lord Hartington, zitting in het Hoogerhuis had gekregen. In Juni 1895, na den val van het kabinet-Rosebery, wist hij de leiders der liberale Unionisten te bewegen zich ten gunste van een verbond met de conservatieven te verklaren, tot het vormen van eene nieuwe regeering; deze coalitie kwam tot stand en Salisbury vormde een unionistisch-conservatief kabinet, waarin C. minister van koloniën (Principal secretary of State for the Colonies) werd.

Als zoodanig compromitteerde hij zich reeds dadelijk bij den Jameson-inval, 31 Dec. 1895, in het gebied der Zuid-Afrikaansche republiek ; wel verklaarde hij van dezen inval geen kennis te hebben gedragen, doch de wijze waarop hij de schuldigen beschermde en het door het parlement gelaste onderzoek leidde, deed rechtmatigen twijfel aangaande de waarheid dezer verklaring ontstaan. Zijn politiek was voornamelijk op centralisatie van het bestuur der Engelsche koloniën gericht, die van hunne zijde echter grootere autonomie begonnen te eischen. Zijn imperialisme en tot eiken prijs den oorlog willende onverdraagzame politiek jegens de Zuid-Afrikaansche republieken leidde in 1899 tot den Zuid-Afrikaanschen oorlog, waardoor hij buiten Engeland de meest antipathieke figuur onder de tegenwoordige staatslieden werd.Zijn zoon, John Austen C., geb. 1863, studeerde te Cambridge, Parijs en Berlijn, kreeg in 1892 zitting in het Lagerhuis (in 1900 in het district Worcester-East herkozen), werd in 1895 Civil Lord der Admiraliteit, in 1900 Financial Joint Secretary der Treasury, onder A. J. Balfour.

< >