engelsch philantroop, geb. 1726 te Hackney bij Londen; werd voor den handel opgeleid, wendde zich echter spoedig tot de natuurwetenschappen. Om de uitwerkselen der aardbeving van 1755 te Lissabon te zien, scheepte hij zich derwaarts in, maar viel in handen van een franschen kaper, die hem te Brest opbracht.
Hij was daar getuige van de ellende der krijgsgevangenen. Op eerewoord ontslagen, was hij in Engeland werkzaam tot verbetering van hun lot en vestigde hij de aandacht van het parlement op den toestand der gevangenissen in het algemeen. Om dien nader te leeren kennen, stelde hij een nauwkeurig onderzoek in naar de gevangenissen in Engeland, waarvan hij den uitslag in zijn State of the prisons in England and Wales (1777) mededeelde. Tot hetzelfde doel ondernam hij herhaalde reizen naar verschillende landen van Europa en naar N.-Amerika. Hij strekte ook zijn onderzoekingen uit tot de ziekenhuizen, waartoe hij o. a. Italië en Turkije bereisde en het werk Account of the principal lazarettos in Europe (Londen 1789) in het licht gaf; hij overl. 20 Jan. 1790 in de Krim, waar hij de pest en de middelen daartegen wilde leeren kennen.
Hij heeft standbeelden in de Paulskerk te Londen en te Bedford (1894) en een eerezuil te Cherson. Naar hem1, is de nog bestaande Howard Association benoemd, die in Engeland voor verbetering van het lot van gevangenen en voor afschaffing van de doodstraf werkt.
