Gepubliceerd op 29-01-2021

John fiske

betekenis & definitie

Noord-amerik. geschiedvorscher en philosoof, geb. 30 Maart 1842 te Hartford (staat Connecticut), studeerde te Harvard, was hier 1876—79 onder-bibliothecaris, later lid van den raad van curatoren, en overl. in Juli 1901 te East Gloucester in Massachusetts ; van zijne te Boston, Londen en Edinburg gehouden voordrachten werden vele in druk gegeven, als The destiny of man, viewed in the light of his origin (Bost. 1884), The idea of God, as affected by modern knowledge (1885); van zijn talrijke geschriften moeten vermeld : Myths and myth-makers (1872), Outlines of cosmic philosophy (1875), The unseen world (1876), Darwinism (Bond, en New-York 1879), The critical period of American history (Bost. 1818), The beginnings of New England (Lond. 1889), The discovery of America (1892), The American revolution (1891), Old Virginia and its neighbours (1897), The Dutch and Quaker colonies in America (1899).

< >