Lord van Galloway. later koning van Schotland ; toen in Schotland in 1290 het regeerend vorstenhuis was uitgestorven en meerdere pretendenten aanspraken lieten gelden, werd bij scheidsrechterlijke uitspraak van koning Eduard I van Engeland B. aangewezen als de eerste rechthebbende, daar hij een kleinzoon was van de oudste dochter van graaf William van Huntingdon, broeder van koning William den Leeuw Eduard I maakte van deze gelegenheid tevens gebruik om zijn aanspraken van lord-paramount van Schotland te doen gelden, welke door de Schotsche grooten en door B. erkend werden, waarop B. als leenplichtige van Engeland's koning den Schotschen troon beklom, 30 Nov. 1292. In de hoop zich van Engeland los te maken, verbond B. zich in 1295, onder goedkeuring van den adel, met Frankrijk, dat toenmaals met Engeland in oorlog was.
Eduard rukte hierop met een sterke legermacht naar Schotland op, versloeg een Schotsch leger, nam den koning gevangen, dwong hem na een vernederende boetedoening afstand te doen (2 Juli 1296), en hield hem voorts tot 1299 in den Tower gevangen, waarna hij naar zijn goederen in Normandië ging en in 1314 stierf. Zijn zoon, Eduard Baliol, gelijktijdig met zijn vader gevangengenomen en weer vrijgelaten, keerde in 1327 naar Engeland terug, en werd door Eduard III als werktuig der Engelsche politiek tegen Schotland gebruikt Hij viel in 1332 Schotland binnen, liet zich te Scone tot koning kronen, werd 3 maanden later door Archibald Douglas weder verdreven, doch heroverde met engelsche hulp den troon en erkende Eduard III als leenheer, waarop een langen binnenl. strijd in Schotland uitbrak; B. stierf, na velerlei wederwaardigheden en dikwijls te zijn verjaagd, in 1367, zonder nakomelingen