ital. Giovanni da P., geb. omstreeks 1210 te Salerno uit een adellijke familie, die het eiland P. als leen bezat, studeerde in de geneeskunde, verwierf zich groeten naam als arts en stond bij keizer Frederik II, vooral echter bij diens zoon Man fred in hoog aanzien.
Hij was in Duitschland en Italië met ijver werkzaam voor de ghibel lijnsche zaak, trad vóór 1270 in dienst van koningin Constance van Aragon en werd de vertrouwde raadgever van haar zoon Peter III, die 1276 den troon besteeg. Voor deze, die aan spraak maakte op Sicilië, onderhandelde hij omtrent een bondgenootschap met den byzantijnschen keizer Michaël Palaeologus. Na de bevrijding van het eiland in 1282 was P. onder Peter van Aragon en zijn zoon Jacobus kanselier van Sicilië, toonde echter sedert 1293 weer e enige toenadering tot de Anjou’s, ver liet 1297 het eiland en zocht door bemiddeling van den paus zijn voormalige bezittingen in het koninkrijk Napels terug te krijgen, doch overleed in 1298 te Rome, alvorens dit doel bereikt te hebben.