byzantijnsch keizer (1341—91), geb. 1330, zoon van Andronicus III, volgde 15 Juni 1341 zijn vader op, terwijl tijdens zijn minderjarigheid zijn moeder Anna met Johannes Cantacuzenus het regentschap uitoefenden. Laatstgenoemde liet zich 26 Oct. 1341 zelf als Johannes VI (zie ald.) als keizer uitroepen, doch kon eerst na langen strijd in 1347 zijn erkenning doordrijven.
J. huwde Helena Cantacuzenus, de dochter van zijn mededinger, doch geraakte weldra weder met zijn schoonvader openlijk in strijd en dwong hem eindelijk einde Dec. 1354 tot aftreden. Onder J. maakten de Turken groote vorderingen in de europeesche landen van het byzantijnsche rijk en veroverden 1360 zelfs Adrianopel, zoodat J. gedwongen was, zich 1370 aan den sultan schatplichtig te verklaren. 12 Aug. 1376 werd J. door zijn zoon, den lateren Andronicus IV, onttroond en gevangen genomen; het gelukte hem echter, 1379 uit zijn gevangenschap te ontvluchten en zich weder in het bezit der heerschappij te stellen. Nog eenmaal werd hij voor korten tijd (April tot Sept. 1390) door Johannes VII verdrongen. Hij overl. 16 Febr. 1391.