geb. te Rotterdam, 1748, studeerde in de geneeskunde, nam dienst bij de dragonders, verwierf na zijn ontslag te Edenburgh den graad van doctor in de geneeskunde en vestigde zich te Middelburg. Toen in 1791 zijn vrouw en kind bij een boottocht op de Maas verdronken waren, besloot hij zich voortaan aan de zending te wijden.
In 1797 vereenigde hij zich met andere personen tot de stichting van het Ned. Zendelinggenootschap, vertrok naar Zuid-Afrika en werkte tot aan zijn dood, 7 Dec. 1811, met ijver en toewijding onder de Kaffers.