nederl. letterkundige, geb. en overl. te Amsterdam, 1738—1803, diende eerst ter zee, was later suikerraffinadeur, maar moest in zijn laatste levensjaren van zijn pen bestaan en stierf in het St. Pietersgasthuis.
Behalve vertalingen van fransche klassieken, vooral van Voltaire, schreef hij een groot aantal oorspronkelijke tooneelstukken, waarvan de stof vaak ontleend was aan de vaderl. geschiedenis, als: Antonius Hambroek, Marie van Lalaing, Ripper da, enz.