Johannes justus van toorenenbergen

betekenis & definitie

nederl. godgeleerde, een der meest geleerde vertegenwoordigers uit den kring van het Reveil, geb. 1822 te Utrecht, predikant, laatst te Rotterdam; van 1864—69 directeur der Utrechtsche Zendingsvereeniging; 1880 hoogl. te Amsterdam, emer. 1892, overl. 1904; gaf in het licht: Bijdragen tot verklaring, toetsing en ontwikkeling van de leer der Herr. kerk (1856—59), De symbolische geschriften der Herv. kerk in zuiveren kritisch bewerkten tekst (1869, 2de dr. 1895), Godsdienstige en kerkelijke geschriften van Ma mix van A7. A 1degonde, Het oudste Nederl. verboden boek (1882), enz. enz.