Gepubliceerd op 29-01-2021

Johannes fust

betekenis & definitie

Duitsch boekdrukker, van gegoede burgerfamilie, woonachtig in de stad Mainz ; omstreeks 1450 sloot hij compagnieschap met Gutenberg, waarbij werd bepaald dat F. 800 florijnen inbrengen en jaarlijks nog 300 florijnen in de kosten bijdragen zou, terwijl Gutenberg voor gereedschap zou hebben te zorgen. De compagnons werden het echter spoedig oneens, en in 1455 bracht F. een vordering van 2020 florijnen met renten en interessen tegen Gutenberg in ; bij rechterlijke uitspraak werd deze laatste rekenplichtig verklaard, F. echter bewijslevering inzake de gevorderde rente opgelegd ; dit laatste deed hij door het afleggen van een eed voor den notaris Helmasperger, die van de geheele zaak een officieel stuk opmaakte, hetwelk door K. Dziatzko in de Göttinger universiteits-bibliotheek teruggevonden en gepubliceerd is geworden (in de „Sammlung bibliothekswissenschaftliche Arbeiten”, 2de helft, 1889). Plet einde van het proces, dat Gutenberg nl. onmachtig bleek tot betalen en de drukkerij zoodoende aan F. kwam, wordt slechts vermoed, evenals dat zich onder het materieel de lettertypen van den 42-regeligen bijbel bevonden en dat dit het gemeenschappelijk werk van Gutenberg en F. is. Verder wordt omtrent F. verhaald dat hij zich met zijn schoonzoon, Schösser, associeerde, en beiden in 1457 het Psalterium uitgaven, waarbij F. zich voornamelijk met het van de hand zetten van het gedrukte bezighield, en op een handelsreis te Parijs stierf, einde 1466 of begin 1467.

< >