Gepubliceerd op 23-02-2021

Johannes cornelis de jonge

betekenis & definitie

nederl. geschiedvorscher, geb. 9 Mei 1793 te Zierikzee, volgde in 1831 Wijns op als rijksarchivaris, en overl. 12 Juni 1853 bij Rijswijk. Hoofdwerken: Geschiedenis van het nederl. zeewezen (6 dln., Den Haag 1833—48, 2de dr.

Haarlem 1858 v.v.), Verhandelingen en onuitgegeven stukken betreffende de geschiedenis der Nederlanden (2 stukken, Delft 1825, Den Haag 1828); verderverhandelingen, als over den oorsprong der Hoeksche en Kabeljauwsche twisten (1817), over den oorsprong der nederl. vlag (1831, door Rey in het fransch vertaald), een biographie van H. van Wijn (1832), enz., en met J. de Vries een Verklaring der nederl. gedenkpenningen (2 dln., Amst. 1827 v.v.).

Zijn zoon, Johan Karel Jacob de J., geb. 17 Juni 1827 te Den Haag, was adjunct aan het rijksarchief, enz., en overl. 15 Maart 1880 te Den Haag. Hij schreef o. a.: De opkomst van het nederl. gezag in Oost-Indië (10 dln., Den Haag en Amst. 1862—78, voortgezet door Van Deventer), De oorsprong der nederl. bezittingen op de kust van Guinea (1871), Nova Zembla. De voorwerpen aldaar teruggevonden (2 dln., 2de dr. 1877).

< >