Gepubliceerd op 23-02-2021

Johannes anthony lotze

betekenis & definitie

nederl. godgeleerde, geb. te Amsterdam in 1770, studeerde te Leiden, was eenige jaren predikant te Maartensdijk, daarna, tot aan de opheffing der hoogeschool in 1811, hoogleeraar der godgeleerdheid te Franeker, werd in 1816 hoogleeraar aan het atheneum te Harderwijk en overl. in 1832. Vele zijner verhandelingen werden door het Haagsche genootschap bekroond.

Toch hebben deze en andere zijner schriften, zooals Oordeelk. inleid. tot de schriften des Z. V,. (1ste dl. 1803, 2de dl. 1ste st. 1815) en zijn uitgave van Wetstein’s Prolegomena (1831) weinig waarde, daar L. meer een strijdlustig, dan wel een kritisch nauwkeurig godgeleerde was.

< >