Gepubliceerd op 23-02-2021

Johanna papissa

betekenis & definitie

lat., „pausin J.” (of „vrouw Jutte”) zou volgens de legende tusschen Leo IV (overl. 855) en Benedictus III (overl. 858) als Johannes VIII op den Stoel van Petrus gezeteld hebben. Zooals de sage in haar eerste verhaal mededeelt, was zij van engelsche afkomst en te Mainz geboren; in haar jonge jaren werd zij in mannenkleederen door een minnaar naar Athene gebracht, waar zij een uitstekende opvoeding ontving.

Later ging zij naar Rome, onder den naam Johannes Anglicus haar rol als man voortspelend, had tal van leerlingen en werd na den dood van Leo IV, om haar geleerdheid, als Johannes VIII op den heiligen stoel verheven. Nadat zij meer dan twee jaren geregeerd had, kwam zij tijdens een processie op straat te bevallen, tusschen het Amphiteater en de St.-Clemenskerk. Volgens het eene bericht stierf zij onmiddellijk daarop, volgens een ander werd zij afgezet en leefde nog lange jaren in boetvaardigheid. Op de plaats van haar bevalling werd een gedenkteeken opgericht, en deze plaats zou door de pausen in ’t vervolg angstig vermeden zijn bij processies; ook werd deze paus niet in de lijst der overige opgenomen. Dit verhaal, dat voor het eerst (in eenigszins anderen vorm) in het midden der 13de eeuw voorkomt in de kroniek van den dominicaan Johannes van Mailly, geldt thans algemeen voor een fabel. Nog verhaalde men voorts dat, om te voorkomen dat ooit weder een vrouw tot paus gekozen zou worden, de jongste diaken in Rome vooraf, door middel van een stoel met een opening in de zitting, zich van het geslacht van den nieuwgekozen paus moest overtuigen.

Men zou n.l. in het Lateraan zulk een stoel gevonden hebben, de z.g. Sella stercoraria of perforata, en nu werd in de 15de eeuw door een Griek beweerd, dat deze stoel betrekking had op pausin Johanna. Zulk een Sella stercoraria is wel gevonden, doch het nederzitten daarop was een ceremonie, in verband staande met de woorden van psalm 112 (113) vs. 7: „die den geringe uit het stof opricht, en den nooddruftige uit den drek (de stercore) verhoogt”, welke daarbij gezongen worden ter herinnering aan de diepste ootmoedigheid bij de hoogste waardigheid; deze ceremonie ontstond in de 16de eeuw. Tot het ontstaan der fabel hebben volgens Döllinger (Die Papstfabeln des Mittelalters, 2de dr., München 1890) vier dingen bijgedragen: het werkelijk gebruik van zulk een zetel bij de installatie van een nieuwen paus; een steen met een opschrift, dien men voor een grafmonument hield; een terzelfder plaatse gevonden beeld met kleederen, die men voor vrouwenkleeren hield, en het gebruik om bij processies, met vermijding van een zich op den weg bevindende nauwe straat, een omweg te maken.

< >