naam van verschillende vorstinnen:
1) J. de Waanzinnige, koningin van Castilië, geb. 1479 te Toledo als dochter van Ferdinand den Katholieken, van Aragon, en Isabella van Castilië, huwde 1495 met Philips den Schoonen, zoon van keizer Maximiliaan I. Door den dood van haar oudere zusters en broeder werd zij de eenige erfgename van het spaansche rijk en besteeg na den dood harer moeder in 1504 den troon van Castilië. De droefheid over den dood van haar gemaal (1506) maakte haar waanzinnig; zij bracht haar leven verder door op het kasteel van Tordesillas, waar zij 1554 overl. Zij is de moeder van keizer Karel V en Ferdinand I.
2) J. Seymour, derde gemalin van Hendrik VIII van Engeland, zie Seymour.
3) J., koningin van Frankrijk, geb. 1270, erfdochter van Hendrik I van Navarre, moest in haar prille jeugd met haar moeder naar Frankrijk vluchten en werd 1284 door Philips met zijn troonopvolger, den lateren Philips IV den Schoonen, in den echt verbonden, waardoor Navarre aan Frankrijk kwam. Zij overl. 1305 in Vincennes.
4) J., heilige, koningin van Frankrijk, gemalin van Lodewijk XII, geb. 1464 als dochter van Lodewijk XI, werd, ofschoon zij afzichtelijk leelijk was, aan eerstgenoemde, toenmaals nog hertog van Orleans, door haar vader opgedrongen. Zij was een trouwe echtgenoote en bevrijdde haar gemaal door haar voorbede bij haar broeder, koning Karel VIII, uit een langdurige gevangenschap, welke zij vrijwillig gedeeld had. Desniettemin liet Lodewijk, toen hij in 1498 op den troon was gekomen, zich nog in hetzelfde jaar door Alexander VI scheiden van J., om in 1499 de weduwe van zijn voorganger, Anna van Bretagne, te huwen. J. trok zich terug te Bourges, waar zij enkel voor werken van liefdadigheid leefde en in 1501 de orde der Annunciaten stichtte. Zij overl. 1504 en werd door paus Benedictus XIV in 1743 heiligverklaard.
5) J. van Albret (Jeanne d’Albret), eenige dochter van Hendrik II van Navarre en Béarn en van de zuster van koning Frans I van Frankrijk, Margaretha van Valois, geb. 7 Jan. 1528. Zij huwde 1548 met Antoon van Bourbon en regeerde over Navarre, na den dood van haar vader (1555) te zamen met haar gemaal, en na diens dood (1562) alleen. Zij schonk 1553 het leven aan den lateren koning Hendrik IV. Zij bezat grooten invloed onder de Hugenooten en bracht in de Hugenotenoorlogen groote offers. In 1572 ter gelegenheid van het voorgenomen huwelijk van haar zoon met Margaretha van Valois aan het fransche hof gekomen, overleed zij twee maanden vóór den Bartholomeusnacht, vermoedelijk door vergift, te Parijs 9 Juni 1572.
6) J. I, koningin van Napels (1343—82), geb. 1316, dochter van den in 1328 overleden Karel van Anjou, volgde haar grootvader Robert in de regeering op. Nadat zij haar gemaal, Andreas van Hongarije, in Sept. 1345 had doen worgen, huwde zij in Aug. 1346 met Lodewijk van Tarente, doch moest met hem in 1347 voor Lodewijk I van Hongarije de vlucht nemen naar Provence. Daar echter de Napolitanen na den aftocht van Lodewijk I opstonden, kon J. in 1352 naar Napels terugkeeren, ondersteund door paus Clemens VI, dien zij door het afstaan van Avignon voor zich gewonnen had. Thans werd een schitterende hofhouding gevoerd, terwijl het volk verarmde. Om het onrustige land in vrede te houden, zocht zij een steun te winnen in Jacobus van Mallorca, met wien zij na den dood van Lodewijk van Tarente (1362) in het huwelijk trad, terwijl zij aan haar bloedverwant Karel van Durazzo de erfopvolging verzekerde. Jacobus, hierover misnoegd, trok zich terug naar Mallorca en toen J., na zijn dood, een vierde huwelijk sloot met den condottiere Otto van Brunswijk, stond Karel van Durazzo, ondersteund door paus Urbanus VI, tegen J. op, te wier gunste zich Clemens VII verklaarde. Zij werd gevangen genomen en 22 Mei 1382 te Muro geworgd.
7) J. II, koningin van Napels (1414—35), dochter van Karel III van Durazzo, geb. 1371, volgde haar broeder Wladislaus in de regeering op. Door haar minnarijen en grillen bracht zij het rijk geheel en al ten onder. In eersten echt (1333) was zij met Willem van Oostenrijk, in tweeden (1415) met Jacobus van Bourbon gehuwd. Deze liet J.’s eersten minnaar, Pandolfo Alopo, terechtstellen en wierp haar zelve in de gevangenis; toen zij evenwel in 1416 door haar onderdanen bevrijd werd, wierp zij haar gemaal in den kerker; doch hij ontvluchtte naar Frankrijk in een klooster en liet haar over aan haar tweeden minnaar, Gianni Caraccioli. Toen Lodewijk III van Anjou vervolgens zijn aanspraken op het koninkrijk zocht te doen gelden, riep J. tegen hem Alfonsus V van Aragon in het land, maar schonk later toch het erfrecht aan Lodewijk; toen deze in 1433 overleed, benoemde zij zijn broeder Bené tot erfgenaam. Na haar overlijden, 2 Febr. 1435, nam echter Alfonsus V, van Sicilië uit, het vasteland voor het huis van Aragon in bezit.