duitsch toonkunstenaar, geb. te Witzhelden 1772, overl. te Amsterdam 1847; kwam 1791 in laatstgen. stad, waar hij bij Hodermann les nam in de harmonie, in 1824 organist van de doopsgez. gern, werd en meermalen optrad als virtuoos op de harp en de piano. Bij den wedstrijd in 1815 door admiraal van Kinsbergen uitgeschreven voor het componeeren van Tollens’ „Wien Neerlandsch bloed door de aderen vloeit” behaalde hij den prijs van 300 gulden, en bij een wedstrijd te Gent in 1820 uitgeschreven, won hij weder den prijs met een „Symphonie voor groot orkest”.
Hij schreef voorts een aantal composities voor zang, klavier en verschillende instrumenten.
