beroemd geschiedschrijver, in 1752 te Schaffhausen geb., stud. te Göttingen, hield zich nu bij dezen, dan bij genen zijner begunstigers op en werd in 1781 leeraar in de statistiek aan het Collegium Carolinum te Cassel, in 1783 bibliothecaris te Mainz. Wegens zijn ingenomenheid met Napoleon in 1807 uit den pruis. staatsdienst ontslagen, riep Napoleon hem naar Fontainebleau en stelde hem tot staatssecretaris van het nieuwe koninkrijk Westfalen aan; door koning Jéröme in 1808 ontslagen en benoemd tot directeur van het openbaar onderwijs.
Hij stierf in 1809. Hoofdwerken: Allgemeine Geschichte (3 dln., ook in het nederl. vertaald, HaarL 1822) en Schweizergeschichte (Leipz. 1806, 5 dln.). Tot zijn talrijke geschriften behooren voorts: Reisen der Päpste; Leber die Geschichte Friedrichs II; Leber den Lntergang der Freiheit der alten Völker. Zijn Sämtliche Werke (uitgeg. 1810—35 te Tübingen, later te Stuttgart) beslaan 67 dln.