duitsch chirurg, geb. 2 Sept. 1829 te Munchen, werd 1860 hoogl. aan de heelkundige en oogkliniek aldaar, richtte daarbij nog een private kliniek op, werd 1871 arts van den generalen staf van het lste beiersche legerkorps, nam 1890 zijn emeritaat en overl. 31 Oct. van dat jaar te Munchen, waar twee jaar later een gedenkteeken voor hem werd opgericht. N. verwierf zich als operateur een groote vermaardheid en verrijkte de chirurgie met talrijke uitvindingen en nieuwe methoden.
Behalve verhandelingen over narcose, subcutane injectie, breukoperaties, onderbinding der carotis, resectie der aangezichtszenuw bij aangezichtspijn, kanker, beentransplantatie, oorlogschirargie, de gevolgen van zware operaties voor het geheele organisme, enz., schreef hij: Cornea artificialis(Munch. 1853), Die Behandlung der Hornhaiittrübungen (1856), Die Pathologie und Therapie der Ankylosen (1862), Vierunddreiszig Ovariotomien (1869), Die Verletzungen des Unterleibs (Stuttg. 1880), Anleitung zur antiseptischen Wundbehandlung (2de dr. Munch. 1885), Leitfaden zur antiseptischen Wundbehandlung (5de dr., Stuttg. 1887), Eine kleine Hausapotheke (3de dr. Berl. 1882), üeber Chloroformwirkimg (Bresl. 1885), Neue Heilmittel für Nerven (7de dr. 1892).