(graaf) russisch staatsman, geb. te Celle in Hannover 1692, overl. te St. Petersburg 1767, de zoon van een fransch heelmeester, die bij de herroeping van het edict van Nantes naar Duitschland was uitgeweken, kwam in 1713 naar Rusland en werd chirurgijn van Peter den Groote.
Maar hij viel weldra in ongenade en kwam niet eerder aan het hof terug voor de regeering van Katharina I, die hem verbond aan den dienst van haar tweede dochter Elisabeth. Deze bracht hij er toe Ivan VI van den troon te stooten en dien zelf te bekleeden (1741). Maar beschuldigd van weer ten gunste van Ivan samengespannen te hebben werd hij van zijn goederen beroofd en naar Archangel verbannen (1753). Peter III hergaf hem de vrijheid, niet echter zijn goederen; Katharina verleende hem een lijfrente. L. overleed in vergetelheid.