Gepubliceerd op 14-03-2021

Johann august heinr. tittmann

betekenis & definitie

duitsch godgeleerde (prot.), geb. 1773; 1796 buitengewoon hoogleeraar in de wijsbegeerte en in 1800 in de godgeleerdheid te Leipzig, 1805 gewoon hoogleeraar in de laatstgen. wetenschap; overl. in 1831. Hoofdwerken: [i]Pragmatische Gesch. der Theologie nnd 'Beligion in der prot.

Kirclie weihrend der zw^iten Ildlfte des 18. JaJirh.[/i] (dl. 1, Bresl. 1805); Ueber Siipranaturalismus, Bationalismus und AthHsmus (Leipz. 1816); de uitgave der Llhri syrnbolici (2de uitg., Leipz. 1827) en van het Gr. N. T. (Leipz. 1824).

< >