ned. musicus, geb. 19 Aug. 1851 te Zutphen, zat reeds met 11 jaar in het orchest ald. aan den lessenaar (viool). Bij gelegenheid dat Joachim er het concert van Beethoven voordroeg, accompagneerde W. den viool-koning zoo bevredigend, dat deze W.’s vader voorstelde verder voor den knaap te zullen zorgen, wat werd afgeslagen.
De zeldzame gaven van W. kwamen niet tot volle ontwikkeling, maar versnipperden zich. W. bespeelt bijv. alle gebruikelijke orchestinstrumenten. W. was organist te Vorden, 1866, te Franeker, 1876, was en is tevens directeur van liedertafels en van Toonkunst — Aurora — te Batavia, 1879—81, maakte een reis door Australië en was ook nog le violist aan de Opera te Napels. W. vervulde na zijn terugkeer verschillende functies te Goor en later te Deventer, waar hij thans nog organist, directeur der muziekschool en directeur van de zangvereeniging „Euterpe” is.