Gepubliceerd op 28-02-2021

Johan van oldenbarneveldt

betekenis & definitie

nederl. staatsman, geb. te Amersfoort 14 Sept. 1547, overl. te ’s Gravenhage 13 Mei 1619. Hij stud. te Leuven, Bazel en in Duitschland en Italië rechtsgeleerdheid, waarna hij zich als advokaat te ’s Gravenhage vestigde.

Hij was een der vertrouwdste vrienden van prins Willem I en ijverde zeer voor de bevrijding van ons land van de spaansche heerschappij. In 1576 tot pensionaris van Rotterdam benoemd, werkte hij mede tot het sluiten der .Unie van Utrecht. Toen Willem I in 1584 vermoord was, werd O. aan het hoofd van het gezantschap geplaatst, dat de souvereiniteit der opgestane gewesten aan koningin Elisabeth van Engeland en Hendrik III van Frankrijk ging aanbieden. In 1586 werd hij tot lands advokaat (raadpensionaris) van Holland benoemd; vooraf had hij de Staten van dit gewest en van Zeeland bewogen om Willems zoon Maurits tot stadhouder aan te stellen nog vóór de komst van den engelschen landvoogd Leicester, tegen wiens maatregelen hij zich met kracht verzette. Met groote bekwaamheid en voorzichtigheid bestuurde hij de financiën en de buitenlandsche aangelegenheden van de jonge republiek, gesteund door de regenten der Hollandsche steden. Tegen den zin van prins Maurits en de oorlogsgezinde partij bewerkte hij het tot stand komen van het twaalfjarig bestand, 1699.- In de gedurende dat tijdperk heerschende twisten der Remonstranten en Contra-Remonstranten geraakte hij met de Staten van Holland in vijandige verhouding tot de Staten-Generaal; men beschuldigde hem van partijdigheid jegens de Arminianen en van het streven om de souvereiniteit van een enkel gewest te stellen boven het gezag der vertegenwoordigers van de Unie.

Het in dienst nemen van krijgsvolk, zoogenaamde waardgelders, door de Staten van Utrecht, wat men aan de raadgevingen van O. toeschreef, en zijn verzet tegen het bijeenroepen eener nationale synode om de godsdiensttwisten te beslechten, werden hem vooral hoogst kwalijk genomen. De Staten-Generaal gaven zelfs last tot zijn inhechtenisneming, welk bevel den 28sten Aug. 1618 ten uitvoer werd gebracht. In het proces voor een rechtbank van 24 door de Staten-Generaal benoemde rechters, werd 0., ondanks zijn krachtige verdediging, schuldig bevonden en ter dood veroordeeld. Te vergeefs kwam de fransehe gezant te zijnen gunste tusschenbeide; den 13den Mei werd de grijze staatsman onthoofd. Velen hebben het den stadhouder Maurits ten kwade geduid, dat hij niet zijn invloed heeft aangewend om het leven van O. te redden.Zijn beide zonen, Reinier, heer van Groeneveld, en Willem, heer van Stoutenburg, namen in 1623 deel aan een samenzwering tegen het leven van prins Maurits. De eerste, de minst schuldige, werd gevangen genomen en onthoofd; de laatste ontvluchtte naar het buitenland.

Literatuur: Van Deventer, Gedenkstukken van J. v. O. (’s Gravenh. 1861—65), Motley, Life and death of John of Barneveld, Groen van Prinsterer, Maurice et Barnevelt (Utrecht 1875). Naber, Calvinist of Libertijnsch? (Utr. 1884)!

< >