ned. journalist en schrijver, geb. 7 Jan. 1839, redigeerde 1867—70 de „Kath. Illustratie” en was 1868—1898 redacteur van „De Maasbode”, aan de stichting van welke beide periodieken hij een zeer belangrijk aandeel had.
Daarenboven schreef of bewerkte hij historische, hist.romantische en romantische werken, tot hij in 1898 om redenen van gezondheid de pen nederlegde. Tot zijne historische werken behooren: Geschiedenis der Katholieke kerk (2 dln.), Handboek der Alg. Geschiedenis (3 dln.), Schets der Alg. Geschiedenis (3 dln.), De Parijsche Commune (2 dln.). Tot zijn hist.-romantische: Cesar De Melville (Fransche revolutie); Garibaldi in Rome, De Jood van Weenen en De Marketentster van Milaan (Revolutie van 1848); De Bruiloft van Maagdenburg (30-jarige oorlog); De Vrijmetselaar, de Socialist en de Jesuïet (sociale roman). Tot zijne romantische: Ferdinand de Minorbino, Elda de Kérênor, Jurtha de Giftmengster, De twee Weezen, De familie Alvareda, Het gestolen kind, De verloofde van een Vrijmetselaar. De novelle Christina of de kracht der deugd was het eerste werk, dat, in 1859, van den schrijver in het licht kwam.
