Gepubliceerd op 28-02-2021

Joachim christophorus nemeitz

betekenis & definitie

duitsch schrijver, geb. te Rostock, 1679, overl. te Straatsburg, 1753; was hofraad bij den hertog van Tweebruggen, later bij den prins van Waldeck; schreef o. a.: De modestid historicorum in censuris principum observanda (1709), Inscriptionum singularium maximam pxrtem nocissimarum fasciculus (Leipz. 1726), Supplément aux voyages de Misson, Burnet, Addison etc. (ib., 1626), opstellen over verschillende onderwerpen van historischen, kritischen en zedekundigen aard, onder den titel: Vernunftigen Gedancken enz. (1739), Mémoires du eomte de Stenbock, als bouwstoffen voor de krijgskundige geschiedenis van Karel XII, (1745).

< >