Fransch geleerde en politicus, geb. 15 Sept. 1736, te Parijs; 12 Nov. 1793 ter dood gebracht. Door zijn vader voor de schilderkunst bestemd, wijdde bij zich later aan literatuur en sterrekunde ; in 1783 werd hij lid der Franscbe Academie.
De revolutie maakt aan zijn loopbaan als geleerde een einde ; tot afgevaardigde van den 3den stand in de nationale vergadering gekozen werd bij kort daarop voorzitter van genoemd regeeringslichaam, 15 Juli 1789 maire van Parijs, welken post hij met groote waardigheid en strikte eerlijkheid bekleedde ; hij was toenmaals zeer populair; toen bij echter 17 Juli 1791 de nationale garde last gaf om op de op het Champ-de-Mars saamgestroomde menigte, die de onttroning van den koning eischte, te schieten, veranderde de openbare meening ten zijnen opzichte; 12 Nov. 1791 legde hij zijn post neer en begaf zich naar Melun, waar Laplace zich ophield. Hier werd hij in Juli 1793 gevangengenomen en door het tribunal révolutionnaire ter dood veroordeeld. Zijn Souvenirs verschenen in het jaar XII onder den titel Mémoires d’un témoin de la Révolution.