Gepubliceerd op 23-02-2021

Jean paul marat

betekenis & definitie

fransch revolutionnair, geb. 24 Mei 1744 te Boudry (Neuchâtel), studeerde te Parijs in de medicijnen, was vervolgens te Edinburg leeraar in het fransch en gaf aldaar 1774 een revolutionnair geschrift The chain s of slaverny uit, dat hij later ook in het fransch: Les chaînes de Vesclavage (Parijs 1792 en meerm.) liet verschijnen. Door verschillende natuurkundige werken over het vuur, het licht, en de electriciteit trachtte hij Newton te weerleggen; met Voltaire geraakte hij wegens zijn werk De l’homme ou des principes et des lois de l’influence de l’âme sur le corps et du corps sur l’âme (3 dln., Amsterdam 1773) in strijd.

Ten slotte vestigde hij zich als arts te Parijs en kwam in betrekking bij den graaf van Artois. Bij het uitbreken der Revolutie toonde hij zich terstond als wild volksmenner; zijn invloed op de lagere volksklasse steeg toen hij 12 Dec. 1789 den „Publiciste Parisien” uitgaf, dien hij enkele maanden later in den „Ami du Peuple’7 veranderde. Danton die Marat als werktuig wilde gebruiken, zocht zijn kennismaking en bracht hem in de club der Jacobijnen. In Jan. 1790 beval de stadsraad zijn gevangenneming; M. verborg zich en waagde zich eerst na de poging tot ontvluchting van den koning weer in het openbaar. Na de catastrophe van 10 Aug. 1792 trad hij formeel in dienst van Danton, die minister van justitie was geworden; hij liet zich in het comité ter bewaking der verraders opnemen en oefende op de beraadslagingen, die de Septembermoorden in het leven riepen, den meesten invloed. Onder den indruk der moorden werd M. in de Conventie gekozen, waar hij zich nog woester en bloeddorstiger toonde dan in zijn tijdschrift, dat hij sedert 21 Sept. 1792 „Journal de la République” noemde; 26 Febr. 1793 beproefden de Girondijnen tevergeefs, tegen hem een beschuldigingsdecreet te verkrijgen, omdat hij het gepeupel tot plundering der magazijnen en winkels had opgehitst.

In Maart vaardigde hij als president van de club der Jacobijnen een adres aan het volk uit, waarin het tot den opstand en het vermoorden der Girondijnen werd opgeroepen; deswege werd M. door de Girondijnen aangeklaagd, maar de gezworenen spraken hem 24 April vrij; bij den staatsgreep van 31 Mei tot 2 Juni was hij meer dan iemand anders werkzaam; 13 Juli werd hij door Charlotte Corday (zie ald.) in het bad vermoord. Bij decreet van 4 Nov. 1793 werd aan zijn overblijfselen een graf in het Panthéon toegestaan; maar een ander van 8 Febr. 1795 deed het daaruit verwijderen.

< >