duitsch schrijver, ook bekend als Jean Paul, geb. 21 Maart 1763 te Wunsiedel, studeerde 1781— 84 te Leipzig in de theologie, vervolgens in de fraaie wetenschappen, was 1790—94 huisonderwijzer, woonde achtereenvolgens te Hof, Leipzig, Weimar, Berlijn, Meiningen, Koburg en Bayreuth, en overl., blind, in laatstgenoemde plaats, 14 Nov. 1825. R. is een der beste duitsche humoristen, zijn geschriften muntten uit door overvloed van komische invallen en goedhartige ironie.
Vele ervan zijn in het nederl. vertaald. Hoofdwerken: de romans Hesperus (1795), Siebenkäs (1797), Das Kampanerthal (1798), Titan (1800—1803), Flegeljahre (1805) en Der Komet (1820—22); verder: Vorschule der Aesthetik (1805), Freiheitsbüchlein (1805), Dämmerungen für Deutschland (1809) enz. Volledige werken o. a. van Hempel, 1879, 60 dln.; biographieën van Nerrlich (1889), Jos. Müller (1894) enz.