Gepubliceerd op 23-02-2021

Jean mabillon

betekenis & definitie

beroemd fransch geleerde, geb. 23 Nov. 1632 te St. Pierremont in Champagne, overl. 27 Dec. 1707 te Parijs, trad in 1653 in de orde der Benedictijnen, werd 1663 tot conservator der monumenten te St.

Denis benoemd en werkte sedert 1664 in de abdij St. Germain-des-Prés te Parijs. Hier hielp hij o. a. d’Achéry bij de bewerking van diens Spicüegium en bewerkte een uitgave der werken van den H. Bernardus (2 dln., Parijs 1667). Terwijl hij in het belang zijner orde de echtheid van verschillende door de Jezuïeten aangevallen oorkonden zocht te bewijzen, werd hij de grondlegger v/d wetenseh. leer der oorkonden, die hij in zijn klassiek werk De re diplomatica (Parijs 1681; met supplement, 1704; uitgeg. door Ruinard, 1709, en door Adimari, Napels 1789) ontwikkelde. De resultaten eener studiereis in Bourgondië en Duitschland zijn gedeeltelijk in het 4de dl. zijner Vetera analecta (4 dln., Parijs 1675 —85) neergelegd.

De vruchten eener reis naar Italië waren het Museum Italie,urn (2 dln., Parijs 1687—89, 2de dr. 1727) en meer dan 3000 zeldzame boeken voor de koninklijke bibliotheek. Zijn Acta Sanctorum ordinis S. Benedicti in saecutorum classes distrïbuta (9 dln., Par. 1668—1702) en de Annales ordinis S. Benedicti (5 dln., ald. 1703—13) behelzen de eerste critische geschiedenis van de orde der Benedictijnen. Zijn Œuvres posthumes (waarin tal van brieven) verschenen in 3 dln. te Parijs in 1724; de Correspondance inédite de M. et de Montfaucon avec VItalie gaf Valéry uit (3 dln., ald. 1847). .

< >