Fransch mathematicus en schrijver, geboren te Parijs, 16 Nov. 1717; hij was de onwettige zoon van madame de Tencin, een ten tijde van het Regentschap algemeen bekende dame, en zekeren monsieur Destouches. Hij werd door mad. de Tencin te vondeling gelegd op de trappen der kerk St.
Jean-le-Rond, en de politie-agent die hem vond bracht het oogenschijnlijk stervende kind bij een arme g 1 az enmak ers vrouw, het te zwak oordeelende om naar het dépot vervoerd te kunnen worden. De vader, zonder het openlijk te erkennen, verzekerde het kind een inkomen van 1200 francs per jaar. 12 jaar oud zijnde betrad hij het College Mazarin, waar hij weldra voorliefde voor mathematische studiën aan den dag legde; het college verlatende, keerde hij in de woning zijner voedstermoeder terug, waar hij bleef gedurende bijna veertig jaren, zijn klein inkomen met haar deelende. In 1741 werd hij toegelaten als lid van de Akademie van Wetenschappen; twee jaar later verscheen zijn Verhandeling over de leer der krachten; zijn Theorie der Winden werd door de Berlijnsche Akademie in 1746 bekroond. Zijn Inleidingsrede in de befaamde Encyclopedie wordt van een wetenschappelijk standpunt ajs een meesterstuk beschouwd, doch is, onder godsdienstig opzicht, evenals de andere bijdragen van zijn hand, in een geest van onge]oof geschreven, ofschoon hij op meer bedekte wijze dan Voltaire en andere Deïsten den godsdienst bestrijdt. Alembert gaf treffende bewijzen van zijn onverschilligheid voor rijkdom en van zijn groote liefde voor onafhankelijkheid. Frederik II van Pruisen bood hem het presidentschap over de Berlijnsche Akademie aan, in 1752, doch hij weigerde Frankrijk te verlaten en aanvaardde slechts het aanbod eener jaarlijksche toelage van 1200 francs.
De koning van frankrijk af hem een dergelijk pensioen. In 1762 deed Catharina II van Rusland hem door haren ambassadeur uitnoodigen de opvoeding van haar zoon op zich te nemen, op een salaris van 100.000 francs; op zijn weigering schreef zij hem eigenhandig een brief, waarin zij er den nadruk op legde dat te weigeren om in één mensch een geheel volk op te voeden en tot menschen te vormen, met zijn eigen beginselen streed of strijden moest, en noodigde hem voorts uit, ingeval hij weerhouden werd door het afbreken van allerlei vriendschapsbetrekkingen, al zijn vrienden op haar kosten en verdere verantwoording mede te nemen. Alembert bleef standvastig weigeren.Alembert is nimmer gehuwd geweest. (Zie L’Espinasse). Hij stierf 29 Oct. 1783. Hij was vrijmoedig en zeer weldadig. Uit den aard der zaak wordt d’Alembert zeer verschillend beoordeeld. Zoo b.v. zegt Jungmann van hem: De invloed van d’Alembert op de hoogere standen was allerverderfelijkst. In zijn werk: De la destruction des Jésuites neemt hij wel is waar, tegenover Jansenisten en Jezuïeten den schijn van onpartijdigheid aan, doch maakt feitelijk op zeer behendige wijze zoowel beide partijen als den godsdienst zelven verachtelijk.
Voltaire zelf prees hem hierover en spoorde hem aan, op deze wijze voort te gaan. Frederik II daarentegen, door d’Alembert meermalen aangezocht om de Jezuïeten te verjagen, verweet hem zijne verbittering tegen die orde. Zijn ongeloof, en strijd tegen den godsdienst blijken voornamelijk uit zijne voor openbaarmaking bestemde briefwisseling.In ’t gezicht der eeuwigheid schijnt d’Alembert tot andere gedachten te zijn gekomen ; na zijn dood tenminste beroemden zijne vrienden zich er op, den terugkeer van d’Alembert tot het geloof te hebben verhinderd en Laharpe vermeldt, één hunner zou gezegd hebben, dat d’Alembert zich bij zijn sterven als een lafaard had gegedragen. Onder het masker van gematigdheid verborg d’Alembert de laagste eigenbaat, eer- en wraakzucht; hij nam den schijn aan van voor waarheid en wetenschap te ijveren, was echter inderdaad een man vol valschheid en zucht naar ijdelen roem; uit deze zucht naar ijdelen roem en uit de verdorvenheid zijns harten ontstond zijne vijandschap en zijn strijd tegen het christendom.
Zijn verzamelde literarische werken zijn te Parijs uitgegeven in 5 deelen, 1821; deze uitgave bevat ook zijn correspondentie met Voltaire. Zijn wetenschappelijke werken zijn nimmer verzameld, geworden.