fransch revolutionnair, geb. 1769 te Parijs, werd notaris, vervolgens journalist en gaf 1791 den „Ami du Citoyen” uit in den stijl van Marat; 10 Aug. 1792 werd hij secretaris van den revolutionnairen gemeenteraad, nam aan de Septembermoorden deel en werd in de nationale conventie gekozen, waar hij in het proces des konings aandrong op de doodstraf zonder uitstel en appèl. In het begin van 1793 woedde hij in de departementen van het westen; einde 1793 leerde hij in Bordeaux madame de Fontenay, de latere vorstin Chimay, kennen en bevrijdde haar; uit wraak bewerkte hij den val van Robespierre, huwde vervolgens madame de Fontenay en kreeg als hoofd der zoogenaamde Thermidoristen grooten invloed.
Hij volgde 1798 Bonaparte naar Egypte, werd aangesteld bij het bestuur der staatsdomeinen en gaf de „Décade égyptienne'’ uit; bij zijn terugkeer viel hij 1801 in handen der Engelschen; ondertusschen had zijn echtgenoote zich van hem doen scheiden. T. hield zich teruggetrokken totdat hij 1805 fransch consul te Alicante werd, doch moest dit ambt wegens ziekte neerleggen. Hij leefde sinds dien te Parijs en overl. aldaar 16 Nov. 1820.