met Voltaire de invloedrijkste fr. schrijver der 18de eeuw, 28 Juni 1712 te Genève geb. uit een geslacht, dat wegens de opheffing van het edict van Nantes uit Frankrijk naar Zwitserland gevlucht was, de zoon van een horlogemaker, groeide zonder geregeld onderwijs op en werd als leerling bij een graveur geplaatst, dien hij echter weldra ont iep. Na een tijd lang in Savoie rondgezworven te heb- J.
J. Rousseau. ben, vond hij te Annecy een beschermster in mevrouw de Warens. die hem in een klooster te Turijn geplaatst kreeg. Vandaar vertrokken, was hij lakei, muziekonderwijzer en schrijver bij de belastingen, en bracht vervolgens eenige jaren (1737—39) door te Chambéry bij mevrouw de Warens. Na dien tijd was hij eerst huisonderwijzer te Lyon, vervolgens particulier secretaris van den fr. gezant te Venetië. In 1748 begaf hij zich naar Parijs, waar hij door het af schrijven van muziekstukken en als klerk bij een pachter-generaal in zijn onderhoud voorzag. Intusschen begon hij met wijsgeerige studiën zich bezig te houden, en in 1750 maakte hij zich met roem bekend door zijn antwoord op de door de academie van Dijon uitgeschreven prijsvraag, of de kunsten en wetenschappen gunstig of ongunstig op de zeden hebben gewerkt, waaraan de eer der bekroning te beurt vieil. Hiermede was zijn naam gevestigd. Om in zijn onderhoud te voorzien bleef hij nog muziek afschrijven, maar wijdde zich overigens geheel aan letterkundige werkzaamheid,, vond toegang in den kring van madame d’Epinay en stond in briefwisseling met Voltaire en anderen. In korten tijd verschenen van hem meerdere geschriften. Zijn opera Le devin du village (1752) maakte een verbazen den opgang, even als zijn Lettre sur la musique française (1753). Reeds was zijn naam beroemd, toen hij in 1754 zijn geboortestad weder bezocht, waar hij, ten einde zijn burgerrecht te herkrijgen, tot de Herv. kerk terugkeerde, terwijl hij zijn tweede, door de academie van Dijon bekroonde verhandeling De Vorigine de l’inégalité parmi les hommes (1754) aan den grooten raad van Genève opdroeg. Bij zijn terugkomst liet mevrouw d’Epinay, op haar landgoed in het dal van Montmorency, voor hem het onder den naam van Hermitage vermaard geworden huisje inrichten, dat R. in 1756 betrok, doch in het begin van 1758 weder verliet, toen hij zich te Montmorency, vestigde. In dezen tijd schreef R. zijn Lettre à d’Alembert sur les spectacles (1758), diehem geheel van Voltaire vervreemdde. Hierop volgden zijn in de Hermitage aangevangen roman La nouvelle Héloise (1759), die groot opzien verwekte, en zijn Contrat social (zie ald.). Meer ernstige gevolgen had een andere roman Emile, die door het parlement van Parijs veroordeeld en te Genève door beulshanden verbrand werd. Om de gevangenis te ontkomen, vluchtte R. naar het vorstendom Neufchâtel en verdedigde zich daar tegen zijn vervolgers in een Lettre à l’archevêque de Paris en Lettres écrites de la montagne. Later moest hij in Engeland een toevluchtsoord zoeken (1766), waar Hume zich zijner aantrok, doch hij kwam ook met dezen weldra in onmin en keerde naar Frankrijk terug, waar hij van 1770 aan zwaarmoedigheid ten prooi voortleefde, tot hij 2 Juli 1778 te Ermenonville stierf. Hij werd aldaar begraven op het populier-eilandje. Zijn gebeente werd in 1794 naar het Pantheon overgebracht. Hij liet meerdere geschriften na,, onder welke zijn Confessions, waarin hij zijn eigen levensgeschiedenis mededeelt, talrijke Lettres, Dictionnaire de musique en Dictionnaire de botanique. R. is zijn roem niet slechts verschuldigd aan den wegslependen stijl zijner geschriften, maar nog meer aan zijn paradoxe denkbeelden omtrent godsdienst, staatsrecht, geestesontwikkeling, beschaving en opvoeding. Zij vonden bij velen in en buiten Frankrijk ingang. Het leven van R. zelven, en zijn groote eigenzinnigheid, was geen aanbeveling voor zijn denkbeelden. De werken van R. zijn herhaaldelijk uitgegeven. Eene der beste uitgaven is die van MussetPathay (26 dln., Par. 1823—27), een nieuwere is die van Hachette (13 dln., 1884—87). In 1904 is te Genève een Société Jean Jacq. Rousseau opgericht, die zich ten doel stelt de kennis van R. en zijn werken te bevorderen en een kritische uitgave dezer laatste uit te geven. Zie ook Paedagogiek.