fransch dichter, geb. 16 April 1670 te Parijs, schreef sedert 1694 voor het tooneiel en vervaardigde oden en hymnen; wegens enkele satirieke verzen werd hij 7 April 1712 met altijddurende verbanning gestraft, waarop hij naar Zwitserland vluchtte en in den franschen gezant, graaf Du Luc, een begunstiger vond. Op het congres te Baden (1714) leerde hij prins Eugenius kennen en vergezelde hem daarop naar Weenen, dat hij echter na 3 jaar weer moest verlaten; hij begaf zich vervolgens naar Brussel, vertoefde 1721 in Engeland en leerde 1722 in Brussel Voltaire kennen, met wien hij weldra in hevige vijandschap geraakte; hij overl. 17 Maart 1741 te Genette bij Brussel.
Behalve door vier boeken oden, vestigde hij zijn letterkundigen roem door drie boeken epigrammen.