fransch miniatuurschilder, geb. 11 April 1767 te Nancy, overl. te Parijs, 18 April 1855, leerling van Girardet en Claudot te Nancy en van Dumont en David te Parijs, maakte naam met een serie portretten van leden der Assemblée constituante, en wijdde zich daarop geheel aan het portret; ten tijde van het Directoire stond hij bij het publiek in hooge gunst; hij schilderde toenmaals vooral portretten van incroyables en van vrouwen uit den kring van madame Tallien. Zijn werken van anderen aard vielen eveneens zeer in den smaak, vooral zijn Départ pour 1’armée en Eetour.
In relatie gekomen met de familie Bonaparte, schilderde hij voor deze het mooie „Portrait du général Bonaparte dans les jardins de la Malmaison”, weldra gevolgd door „Revue 269 passée par le Premier Consul”; hierdoor kwam hij bij genoemde familie in hooge gunst, en Napoléon overlaadde hem met eerbewijzen en titels. Voorts waren zijn aquarellen en teekeningen in sepia beroemd, niet alleen om de voortreffelijke uitvoering, maar ook om het historisch belang, daar op zijn voorstellingen, zooals de parade in den slottuin der Tuilerieën e. a., de hoofdpersonen met een treffende gelijkenis zijn afgebeeld. Door Talleyrand naar Weenen geroepen, vervaardigde I. aldaar de schoone teekening, door Godefroy gegraveerd, die alle leden van het congres zeer gelijkend voorstelt. Na de restauratie benoemde Karel X hem tot zijn kamerschilder en ook bij Lodewijk Philips stond hij in groote gunst.Zijn zoon en leerling, Bugène Louis Gabriel L, geb. 22 Juli 1804, overl. 27 April 1886, schilderde eerst meest marinestukken, later genrewerken, eindelijk aquarellen.