nederl. sterrenkundige, broeder van den vorige, geb. 16 Dec. 1827 te Amsterdam, promov. in 1852 te Leiden tot doctor in de wis- en natuurkunde en was van 1847—1853 leeraar in de wiskunde aan het gymnasium aldaar; van 1853—1856 observator aan de sterrenwacht te Leiden; van 1856—1857 buitengewoon hoogl. te Utrecht; van 1857—1875 hoofdingenieur, chef van den geographischen dienst in Ned.Indië en van 1876—1898 hoogl. in de sterrenkunde te Utrecht; deed een aantal reizen in Ned.-Indië voor geographische plaatsbepaling en begaf zich in 1874 naar het eiland Réunion voor de waarneming van den overgang van Venus voorbij de zon. Voornaamste werken in de „Verhandelingen der Kon.
Academie van Wetenschappen te Amsterdam”: Mémoire sur l’orbite de la Comète périodique, découverte par M. d’Arrest (1854), Zweijährige Beobachtungen der meisten jetzt bekannten veränderlichen Sterne (1856), in den „Algem. Konst en Letterbode”, van 1846 af, verscheidene berichten betreffende kometen en kleine planeten; verhandelingen enz. in de „Astronomische Nachrichten”, het „Astronomical Journal” en de „Monthly Notices”, van de Royal Astronomical Society; Ilmoe Alam, of Wereldbeschrijving voor de Inlandsche scholen (5 dln. 1874—1885); in de „Publications de la Commission géodésique néerlandaise: Determination, ä Utrecht, de I’Azimut d’Amersfoort (1881), Die Triangulation van Java (I—VI Abtheilung, 1874—1890).