Gepubliceerd op 18-03-2021

Jan van schaffelaar

betekenis & definitie

bendehoofd in dienst van David van Bourgondië, bisschop van Utrecht, nam in 1482 met 18 of 19 ruiters Barneveld in en verschanste zich in de kerk, die nu door inwoners van Amersfoort en Nijkerk belegerd werd; S. en zijn troep, zich niet kunnende staande houden, verklaarden zich op voorwaarde van vrijen aftocht bereid te capituleeren; de belegeraars eischten evenwel dat tevoren de aanvoerder, S., van den toren naar beneden zou worden geworpen. De belegerden wezen deze voorwaarde van de hand; S. echter, om de zijnen te redden, sprong toen zelf van den toren; nog niet dood zijnde, werd hij door de belegeraars afgemaakt.

< >