Gepubliceerd op 29-03-2021

Jan van der heyden

betekenis & definitie

nederlandsch schilder en werktuigkundige, geb. te Gorinchem, 1637, overl. 1712, legde vroeg neiging voor de kunst aan den dag, kreeg eenig onderricht in het glasschilderen en ging daarop naar Amsterdam, als de beste plaats voor verdere oefening. Hier begon hij zich ook met de werktuigkunde bezig te houden, en de eerste vrucht van zijn vindingrijken1 geest was de verbeterde straatverlichting door de door hem uitgevonden straatlantarens, 1669 te Amsterdam geprobeerd en door de stedelijke regeering goedgekeurd.

In 1672 volgde zijn nog belangrijker uitvinding van de brandslangen, lange leeren buizen die over en door huizen en stegen heen konden worden gevoerd om het water te brengen waar het noodig was; deze slangen brachten een ommekeer in de brandbluschmethoden en zijn nog niet door iets beters vervangen. H. werd nog in 1672 aangesteld tot algemeen brandmeester van Amsterdam en verkreeg octrooi op het vervaardigen van slangbrandspuiten. H.’s fabriek in de Koestraat lokte zelfs buitenlandsche bezoekers. H. schilderde ook nog verscheidene stadsgezichten, die meest door van de Velde werden gestoffeerd.

< >