Gepubliceerd op 18-03-2021

Jan scharp

betekenis & definitie

nederl. godgeleerde en schrijver, geb. te ’s Gravenhage, 1756, overl. 1828, predikant op verschillende plaatsen, fel prinsgezind, overigens een zeer geleerd, schrander, welsprekend en geestig man. Werken: Geschiedenis en costumen van Axel (Middelb. 1788, 3 st.), Oudheid- en geschiedkundige verhandeling over de beffen of halskragen (Rotterdam 1806).

Weinig eer legde hij in met zijne Gedenkzuil van den Nederl. krijgsroem in Junij 1815 (Amst. 1817) enz. Ook als dichter heeft hij zich doen kennen door eenige gelegenheidsverzen en door eenige Evang. Gezangen. Na zijn dood verschenen zijn Ernstige gedachten (’s Gravenhage 1828).

< >