engelsch historicus, philosoof en staathuishoudkundige, geb. 6 April 1775 te Northwaterbridge in het schotsche graafschap Angus, studeerde te Edinburg in de theologie en ging vervolgens naar Londen. Hij kreeg aldaar een betrekking in het IndiaHouse en werd kort daarop tot chef der indische correspondentie bevorderd; hij overl. 23 Juni 1836.
Zijn History of British India (3 dln., Londen 1818; nieuwe uitg., 10 dln., 1872) munt uit door grondigheid, philosophisch oordeel en onpartijdigheid. Op zijn Elements of political economy (Londen 1821 en meerm.), waarin hij de staathuishoudkunde in een systematischen vorm trachtte te brengen, volgde het werk Analysis of the phenomena of the human mind (Londen 1829; nieuwe dr., 2 dln., 1878), dat een hooge plaats inneemt onder de nieuwe voortbrengselen der engelsche empirische philosophie. Zijn philosophische onderzoekingen steunen op de meeningen van Hartley en Hume; zijn scherpe critieken wikkelden hem in een heftigen pennestrijd met Macaulay. Zijn laatste werk, Fragment on Mackintosh (Londen 1835), bevatte een scherpzinnige ontleding van diens verhandelingen over moraalphilosophie.