Gepubliceerd op 17-02-2021

James harris

betekenis & definitie

engelsch taalvorscber en kritikus, geb. 20 Juli 1709 te Close bij Salisbury, studeerde te Oxford en daarna in de rechten te Londen, doch zijn vermogen stelde hem in staat, zich geheel aan de klassieke letterkunde te wijden. Zijn eerste geschrift: Three treatises, the first concerning art, the second concerning music, painting and poetry, the third concerning happiness (1744) werd gevolgd door een wijsgeerige spraakleer: Hermes, or a philosophical inquiry concerning universal grammar (1751).

Van 1761 tot zijn dood was hij lid van het Lagerhuis. In 1762 werd hij lord der admiraliteit en in 1763 lord der schatkamer, welke betrekking hij in 1765 nederlegde. Na eenige jaren van ambteloos leven werd hij in 1774 secretaris der koningin en overl. 22 Dec. 1780. Na zijn dood verschenen zijn Philosophical inquiries (2 din., 1781), een geschiedenis der kritiek met beschouwingen over den smaak in de literatuur.

< >