Gepubliceerd op 20-01-2021

Jakob van dijck

betekenis & definitie

Nederl. rechtsgeleerde, geb. te Haarlem, 1567, vestigde zich na voltooide studiën als advokaat in Den Haag, werd met een diplomatieke zending naar Zweden belast en wist hier in die mate het vertrouwen van den koning te winnen, dat deze hem tot zijn gezant bij de Algem. Staten benoemde; als zoodanig bracht hij in 1614 een vriendschaps- en handelstractaat tusschen Zweden en de Geünieerde Provinciën tot stand.

< >