Gepubliceerd op 17-02-2021

Jakob nicolaas van hall

betekenis & definitie

geb. 15 Jan. 1840 te Amsterdam, studeerde te Utrecht in. de rechten, was 1888—78 ambtenaar ter gemeente-secretarie te Utrecht, 1878—82 hoofdcommies ter gemeente-secretarie te Amsterdam, en is sedert 1883 lid van den gemeenteraad en sedert 1895 wethouder van onderwijs der hoofdstad. H. heeft zich op allerlei wijze: verdienstelijk gemaakt tegenover de kunsttoestanden in Nederland; hij richtte het „Nederl.

Tooneelverbond” op, redigeerde het door dit verbond uitgegeven blad „Het Tooneel”, en schreef gedichten, kritieken, boekbeschouwingen en overzichten over de dramatiek voor „De Gids”, vertalingen enz.

< >