Gepubliceerd op 17-02-2021

Jacques fromental halévy

betekenis & definitie

fransch operacomponist, geb. 27 Mei 1799 te Parijs, uit israël. ouders, genoot zijn. opleiding aan het parijsche conservatoire, behaalde in 1819 met de cantate Hermina den grooten prijs van Rome voor compositie en kon derhalve op kosten der regeering een reis naar Italië maken, om zich verder te ontwikkelen. In 1822 te Parijs teruggekeerd, trachtte hij te vergeefs zijn opera's te doen opvoeren, totdat het hem eindelijk in 1827 met zijn komische opera L’artisan gelukte; de uitslag beantwoordde echter niet aan zijn verwachting.

Eerst in 1829 kreeg zijn naam eenige bekendheid door de italiaansche opera Clari, doch in 1835 vestigde hij zijn roem door de groo-te opera La Juive, die als zijn hoofdwerk te beschouwen is. Van H.’s latere werken maakten vooral Charles VI (1843), Les mousquetaires de la reine (1846) en Le Val d’Andorre (1848) opgang. Sedert 1826 was hij muziekonderwijzer aan het conservatoire te Parijs, waar hij in 1827 leeraar werd in de harmonieleer en 1833 in contrapunt. Van 1827—29 was hij accompagnateur aan de italiaansche opera, maar verwisselde deze betrekking met die van chef de chant aan de groote opera. Tot lid van de academie der kunsten in 1846 aangenomen, werd hij in 1854 haar vaste secretaris. Zijn gedachtenisreden, die hij in deze betrekking te houden had, gaf hij uit onder den titel: Souvenirs et portraits.

Etudes sur les beaux-arts (Parijs 1861). Hij overl. te Nizza in 1862.

< >