Izaak jan alexander gogel

betekenis & definitie

nederlandsch staatsman, geb. 1765 te Vugt, werd te Amsterdam voor den handel opgeleid, koos na de omwenteling van 1795 de staatsmansloopbaan, werd allereerst met een zending naar Parijs belast, bekleedde tijdens de Bataafsche republiek verschillende betrekkingen, werd in 1798 agent van financiën, en ontwierp onder Schimmelpenninck een geheel nieuw belastingstelsel, dat in 1806 in werking trad; door koning Lodewijk in zijn ambt bevestigd nam hij in 1809 echter ontslag, om tot den handel terug te keeren; in 1813 ontbood Napoléon hem naar Parijs en schonk hem verschillende waardigheden; in 1814 naar Nederland teruggekeerd vestigde hij zich te Overveen, waar hij een blauwselfabriek had; begin 1821 werd hij door Willem I tot staatsraad in buitengewonen dienst benoemd; hij overl. 13 Juni 1821 te Overveen. G. beoefende ook de fraaie letteren en vervaardigde voor een gezelligen kring eenige kleine dichtstukjes; verder vertaalde hij een duitsch zangspel: De doctor en apotheker.