Gepubliceerd op 23-02-2021

Isis (egypte)

betekenis & definitie

een egyptische godin, die door de Grieken met Demeter vergeleken werd, en wier «eredienst, in verband met de opvatting, welke men van haar had, in den loop der tijden herhaaldelijk gewijzigd werd. In de alleroudste opvatting der Egyptenaren was I. de gemalin en zuster van den god Osiris en moeder van Horus.

Zij was ook de zuster van Nephthys, met wie zij tezamen den dood van Osiris beweende. Osiris en I. werden voorts ook de vertegenwoordigers van den Nijl en van het land, dat door deze rivier bevrucht werd. Osiris, de Nijlgod, maakt het gebruik van den ploeg noodig en Isis vindt de behandeling van gerst en tarwe uit. I. speelt een groote rol in de mythe van Osiris. Wanneer SetTyphon, de god der duisternis, den zonnegod Osiris door list. gedood heeft, wordt deze door I. betreurd en gezocht; zij baart Horus, die in een gevecht den moordenaar zijns vaders doodt en diens heerschappij aanvaardt. Later werd I. ook opgevat als maangodin; als zoodanig kreeg zij de volle beteekenis, welke de oudheid aan dit hemellichaam toeschreef.

Zij is da daemon, die liet wassen en afnemen van da rivier, het zwellen der kanalen leidt; haar tranen doen den stroom zwellen en bevruchten het land. Zij verschaft, evenals Demeter, het voedsel, is voorts ook godin der onderwereld, beheerscht met Osiris het leven ook nog na den dood en heeft de sleutels van het schimmenrijk in handen. Daar zij evenwel ook aan de zielen in den droom geneesmiddelen aanwijst, zoo hebben in haar tempels incubaties plaats, vooral van blinden. Ook verleent zij haar hulp bij geboorten, evenals alle maangodinnen. Voorts verschijnt zij, evenals Demeter, onder de godheden der zedelijke wereldorde; zij wordt wetgeefster, brengt huwelijken tot stand en behoedt staten, enz.; kortom, zij wordt langzamerhand een wezen van de meest omvattende beteekenis. Doch zij toont zich ook van den verderfelijken kant; zij veroorzaakt blindheid, gezwollenheid van het lichaam en ander lichamelijk lijden.

Voorts is zij ook de godin der wraak, de egyptische Nemesis, die vooral meineed straft. Sedert Alexandrië de zetel van den wereldhandel werd, beheerscht I. ook de zee; zij vindt het zeil uit, wordt vooral op handelsplaatsen vereerd, en wie door haar van schipbreuk gered worden, wijden haar votiefplaten (vandaar haar bijnaam Pelagia, Pharia). Ook is zij raadgeefster in liefdesintriges, welke zij in haar tempels begunstigt, zoodat deze dikwijls beruchte plaatsen van ontucht werden. Eindelijk wordt zij Fortuna, evenwel niet de blinde, maar de ziende, die het verwarde net der lotgevallen met verstandige omzichtigheid ontwart en de verderfelijke invloeden der gesternten afweert. De hoofdplaats van haar vereering was in later tijd Memphis. Voorts werd zij ook overal, waar iets helleensch ingang vond, vereerd.

In Rome kwam de eeredienst van Isis ten tijde van Sulla op. Evenwel brak eerst met de keizers uit het huis der Flavii de gunstige tijd aan voor den egyptischen eeredienst, die pas langzamerhand door het christendom verdrongen werd. Op 5 Maart had telken jare een groote watertocht bij de Romeinen ter eere van I. plaats. Op egyptische monumenten draagt I. hoornen met de zonneschijf daartusschen; soms komt zij ook voor met een koekop.

< >