(spaansch en portug. Isabél: Elizabeth) naam van een tweetal koninginnen van Spanje.
1) I. van Castilië, dochter van koning Jan II van Castilië en Leon, geb. 22 April 1451, overl. 28 Nov. 1504 te Medina del Campo, huwde in 1469 met Ferdinand V, den Katholieken, van Arragon en besteeg na den dood van haar broeder Hendrik IV in 1474 den troon van Castilië. Wel is waar deed Johanna, de dochter van Hendrik IV, door haar vader voor onwettig verklaard, haar aanspraak gelden op de castiliaansche kroon en werd daarbij door een deel van den adel en door Portugal ondersteund, doch I. overwon deze tegenstanders, en de slag van Toro, 16 Maart 1476, verzekerde haarde kroon. Na de vereeniging van beide rijken, Castilië en Arragon, namen Ferdinand en I. den titel van koning en koningin van Spanje aan, waarbij de paus nog dien van „katholieke koningen” voegde. De verovering van Granada en de algeheele verdrijving der Mooren uit Spanje was grootendeels het werk van I., aan wier voorspraak ook Christ. Columbus den steun der kroon te danken had voor zijn onderneming, welke door de ontdekking van Amerika bekroond werd. Aan. haar ook is de instelling der spaansche inquisitie te danken. I. was een degelijke heerscheres; verbonden met Ferdinand, een vorst van groote staatkundige bekwaamheid, wien zij de leiding der hoogere politiek geheel overliet, legde zij den grondslag van Spanje als groote mogendheid. Zij had vijf kinderen, van wie drie dochters haar overleefden; de dood van haar zoon Don Juan, prins van Asturië, en van haar oudste dochter, koningin, van Portugal, bedroefde haar laatste levensjaren. Vergel. Nervo, Isabelle la Catholique, reine d’Espagne (Parijs 1874), Howard, Isabella of Castile (New-York 1894), Balaguer, Los reyes Católicos (Madrid 1894 vlg.).
2) I. II Maria Louise, geb. 10 Oct. 1830, dochter van koning Ferdinand VII en diens vierde gemalin, Maria Christina, volgde 29 Sept. 1833 haar vader, die 29 Maart 1830 door opheffing der saüsche wet de oude castiliaansche cognatische erfopvolging hersteld had, onder voogdijschap van haar moeder op den troon. Tegenover den opstand der Carlisten, de aanhangers van Don Carlos, die nu van de troonopvolging was uitgesloten, verzekerde de koningin-moeder Christina door zich met de liberale partijen te verbinden den troon aan haar dochter; al moest zij ook zelve in 1840 Spanje verlaten, toch bleef I. onder regentschap van Espartero koningin van Spanje; 8 Nov. 1843 werd zij bij besluit der Cortes meerderjarig verklaard. De quaestie omtrent haar huwelijk was een europeesche aangelegenheid, daar Lodewijk Philips van Frankrijk het zóó zocht aan te leggen, dat zijn dynastie in Spanje aan het bewind kwam, terwijl Engeland zich daartegen verzette. I. huwde 10 Oct. 1846 met haar neef Frans van Assisi Maria Ferdinand, den zoon van den infant Frans van Paula, een ziekelijk man, terwijl tegelijkertijd het huwelijk van haar zuster met den zoon van Lodewijk Philips, den hertog van Montpensier, besloten werd; daar men uit den koninklijken echt geen kinderen verwachtte, scheen het doel van Frankrijk bereikt. Tegen verwachting evenwel schonk de koningin een aantal kinderen het leven: Maria Isabella Francisca, geb. 20 Dec. 1851, sedert 1871 weduwe van d en graaf van Girgenti; Alphonsus Frans, prins van Asturië, geb. 28 Nov. 1857, overl. 25 Nov. 1885 als koning Alphonsus XII van Spanje; Maria Berenguela (del Pilar), geb. 4 Juli 1861, overl. 5 Aug. 1879; Maria della Paz, geb. 23 Juni 1882, sedert 1883 gemalin van prins Lodewijk Ferdinand van Beieren; Eulalia, geb. 12 Febr. 1864, sedert 1886 gemalin van prins Antoon van Montpensier. In de regeering van haar land was I. geheel en al afhankelijk van haar omgeving; herhaalde opstanden deden wel de ministeries verwisselen, doch brachten geen verbetering in de regeering; ten laatste maakte in September 1868 een opstand, waartoe zich de leiders der meest uiteenloopende partijen verbonden hadden, een einde aan haar heerschappij, juist toen zij met Napoleon omtrent een inmenging in de romeinsche kwestie ten gunste van den paus was overeengekomen; zij nam de vlucht naar Frankrijk. 25 Juni 1870 deed zij afstand van de kroon ten gunste van haar zoon Alphonsus, dia in 1875 den troon besteeg. Hierop keerde I. naar Spanje terug; zij overl. 9 April 1904 te Parijs.