in de grieksche mythologie de personificatie van den regenboog en als zoodanig boodsöhapster des hemels, aan wie het verkeer tusschen hemel en aarde is opgedragen; volgens Hesiodus was zij de dochter van Thaumas en van de oceanide Electra, en zuster der Harpyïen. Zij treedt op als snelvoetige, gevleugelde bode der góden, vooral van Zeus en Hera, en in gedaante van een jonge maagd; vlug als de wind snelt zij van het eene einde der wereld naar het andere, en dringt zelfs door tot in de diepte der zee; zij staat in nauwe betrekking tot Hermes, wiens staf zij ook draagt.
Volgens den dichter Alcaeus baarde zij Zephyrus een zoon, Bros; zij werd op bijzondere wijze vereerd door de Deliërs. Haar attributen zijn de met slangen omwonden staf en de kan, waaruit zij een plengoffer schenkt. Haar voorstelling in de kunst gelijkt zeer veel op die van Nice (Victoria) en dikwijls is zij moeilijk daarvan te onderscheiden.