nieuwlat., in algemeenen zin het teeken, waarmede tot de godsdienstoefening vooral tot den vroegdienst (de Metten, zie ald.) wordt opgeroepen. De kloostergeestelijken werden gewekt met: Venite adoremus (Komt, laten wij hem aanbidden), de nonnen met Alleluja.
Dit gebruik ging in den openbaren r.-kath. eeredienst over, en dan beteekent L meer in het bijzonder de antiphoon, waarin volgens het romeinsch brevier de oproep r Venite, exultemus Domino, waarmede psalm 94 begint, beantwoord wordt met: Adoremus Dominum, qui fecit nos, hetgeen verder geregeld herhaald wordt na telkens twee verzen van genoemden psalm gezongen te hebben.
