naam van verschillende musici, waarvan de oudste zich in de 18de eeuw te Rotterdam vestigde.
Wouter, zoon van den vorige, 1796—1878, verwierf zich een populairen naam als kapelmeester van de d.d. schutterij, welker korpshij oprichtte in 1821, en als directeur van „Eruditio musica” (1826). H., hoewel te Rotterdam wonend, was stedelijk muziekdirecteur te Schiedam, leeraar aan de muziekschool van Toonkunst, en was lid van de academie „Sancta Caecilia” te Rome. Hij liet vele composities na, waaronder ook een opera, Le roi de Bohème, die echter alle zijn vergeten.
Willem, zoon van den vorige, aanvankelijk muziekhandelaar te Rotterdam, werd in 1888: (opening van het concertgebouw) 3de hoornist in het door Kes gevormd orkest te Amsterdam. Verwierf zich bekendheid als voorzitter van de Amsterd. Toonk. Ver., redacteur van het orgaan van dit lichaam, en was tot 1904 administrateur van het concertgebouw. Gaf een brochure uit (Amsterdam 1904), waarin hij. de reden van zijn ontslagneming als administrateur blootlegt.
Wouter, broeder van den vorige, geb. 15 Aug. 1859 te Rotterdam, genoot van zijn vader en later aan de muziekschool aldaar zijn opleiding. Werd in 1890, na eenige dienstjaren, als kapelmeester van de d.d. schutterij te Rotterdam, als 2de orkest-directeur, door Kes aan het concertgebouw te Amsterdam verbonden en is sinds 1892 directeur van het stedelijk orkest te Utrecht. Hij heeft zich vooral onderscheiden door den steun aan jeugdige nederlandsche componisten, wier onbekende werken hij op zijn programma’s bracht. H. heeft ook zelf gecomponeerd.