eigenlijk Kingston-upon-Hull, stad (municipalstad, county- en parlementsborough, 3 afgevaardigden) in East-Riding van het engelsche graafschap York, een der hoofdhavens van Engeland, ligt aan den zuidoever van het schiereiland Holderness, aan de monding van het riviertje H. in de Humber, 37 km. van de Noordzee, en telde 1901: 240.618 inw. (tegen 165.690 in 1881).
Het oudste deel der stad heeft nauwe straatjes en stegen en is onregelmatig gebouwd; het bevat een ruim marktplein met de groote Drievuldigheidskerk (laatgotisch, 14de eeuw) met hoogen toren; de oude stad bevat verder het mooie stadhuis in renaissancestijl, de St. Marykerk, de beurs, een ruime markthal en High Street, met tal van ouderwetsche gebouwen. De nieuwere wijken in het n. en w. hebben verscheidene kerken, drie groote parken, een zeemanshuis, de kon. infirmerie. Monumenten: ruiterstandbeeld van Willem III, Wilberforce-zuil. Inrichtingen van onderwijs: latijnsche school, kweekschool voor de zeevaart, hoogere school voor scheikundigen. Verzamelingen: museum, plantentuin, dierentuin.
Over het geheel is H. arm aan bouwwerken die uitmunten door schoone architectuur, des te rijker echter aan groote inrichtingen ten dienste van handel en verkeer: dokken, werven, havenwerken, banken, pakhuizen, entrepots, opslagplaatsen voor guano, hout, graan. H. is de zetel van Engelands handel op de noordelijke deelen van het vasteland. Geregelde stoomvaartverbindingen bestaan op de meeste engelsche en schotsche havens, alsmede op Hamburg, Rotterdam, Harlingen, Antwerpen, Bremerhaven, New-York, Boston. Vijf spoorlijnen en het kanaal naar Great-Driffield voeren van H. naar het binnenland.