Gepubliceerd op 20-01-2021

Herman conring

betekenis & definitie

Geleerde, geb. 9 Nov. 1606 te Norden in Oost-Friesland, studeerde te Leiden en te Helmstadt in godgeleerdheid en medicijnen, werd in laatsgenoemde plaats in 1632 hoogleeraar in de wijsbegeerte en in 1636 in de geneeskunde, en stierf aldaar 12 Dec. 1681. Onder zijn in 1730 door J. W. Göbel in het licht gegeven geschriften (8 dln. Brunswijk) bevinden zich staat-, geschied-, natuur- en geneeskundige benevens wijsgeerige en rechtsgeleerde opstellen en verhandelingen; hij was een der ijverigste verdedigers van Harvey’s leer aangaande den bloedsomloop.

< >